Verwarm de oven voor op 200 graden.

1. Smelt de boter in een grote koekenpan op matig, laag vuur. Voeg de ui en venkel toe en bak dit al omscheppend om. Giet na ongeveer 5 minuten een paar eetlepels water in de pan en bak ongeveer 15 minuten, tot de ui en venkel zeer zacht zijn. Haal de pan van het vuur en laat even afkoelen.

2. Verwijder het vel van de worsten en verkruimel ze in een kom. Meng de gebakken ui en venkel met het worstgehakt, het broodkruim en het venkel- en karwijzaad tot een egaal deeg. Breng op smaak met peper en eventueel wat zout.

3. Bekleed een bakplaat met bakpapier. Verdeel het worstmengsel in 10 bolletjes en rol ze met natte handen tot worstjes. Leg telkens één worstje op een helft van een bladerdeeglapje en vouw de andere kant eroverheen. Druk de randen vast met een vork en maak met een scherp mesje inkepingen in de bovenkant van het deeg. Leg de broodjes iets uit elkaar op het bakblik en besmeer ze met het losgeklopte ei.

4. Bestrooi de saucijzenbroodjes met wat venkelzaadjes en bak ze in 25 minuten mooi bruin.